Begin oktober deed Leids universitair weekblad Mare verslag van een vergadering van de raadscommissie Stedelijke Ontwikkeling (“Studenten in raadzaal: ‘Verkameringsplan moet van tafel’”, 4 oktober 2019). Maar liefst 31 studenten spraken in over nieuwe plannen om verkamering (het opdelen van huizen in onzelfstandige woonruimtes, oftewel studentenkamers) tegen te gaan.
Wat is er precies aan de hand?
In 2018 heeft de gemeente Leiden een stop op verkamering in de binnenstad afgekondigd. Deze tijdelijke maatregel wordt dit jaar vervangen voor nieuw beleid. Het belangrijkste onderdeel van de plannen zijn maximumquota voor verkamering. Deze gelden per straat en verschillen per stadsgebied: 15% in de binnenstad, 8% in de wijken eromheen (“eerste schil”) en 5% in de buitenste wijken (“tweede schil”). Als het quotum al overschreden wordt – in de binnenstad vaak het geval – mogen legaal verkamerde huizen blijven maar komt er niets bij.
Het nieuwe beleid heeft als doel overlast te beperken. Voortschrijdende verkamering legt druk op een straat. Door fietsen op de stoep, bijvoorbeeld, en herrie van feestjes. Of vanwege geluid op – voor gezinnen en ouderen – irreguliere tijden, denk aan thuiskomen na een avondje stappen. Studentenhuizen in een straat brengen reuring, teveel is niet goed. Het beleid zoekt naar een juiste balans. Een stap in de goede richting zodat iedereen prettig kan wonen in Leiden.
Waarom maken studenten zich zorgen?
Er is vooral onrust over de gevolgen voor studenten die in een illegaal verkamerd pand wonen. Deze huizen zullen ontkamerd moeten worden. De gemeente zal daarvoor in de komende jaren zogenaamde handhavingstrajecten starten. Uit schattingen blijkt dat uiteindelijk 400-600 studenten, mogelijk meer, hun kamer zullen verliezen. Niemand woont voor zijn plezier in een illegale verkamerde woning. Maar wat voor keuze heb je als je anders elke dag uren moet reizen? Of als internationale student woonruimte zoekt? De woningnood is hoog.
Eigenlijk zouden de huurbazen vervangende woonruimte moeten vinden voor de studenten die hun kamer kwijtraken. Maar als je huisbaas al geen vergunning heeft geregeld, hoe gaat deze je dan ooit aan nieuwe woonruimte helpen? Dat kan beter. De komende jaren worden vele nieuwe studentenkamers opgeleverd. De gemeente zou met DUWO moeten afspreken dat studenten die ten gevolge van het beleid hun kamer verliezen, voor deze nieuwe kamers voorrang krijgen. Dat voorkomt onzekerheid.
Wat is het vergezicht?
Alle inwoners van Leiden moeten prettig kunnen wonen in een betaalbare woning. Dat betekent dat de groei van het aantal studenten niet afgewenteld kan worden op stadswijken waar door verkamering het woonplezier daalt. Het betekent ook dat studenten niet aan hun lot kunnen worden overgelaten. Er zijn voldoende nieuwe en betaalbare studentenkamers nodig, slechte huisbazen moeten worden aangepakt. Scheefgegroeide situaties, zoals de studenten die nu hun kamer dreigen te verliezen, lossen we gezamenlijk op. Uiteindelijk moeten we toe naar een gecontroleerde groei van de universiteit zodat we zeker zijn dat de benodigde woonruimte beschikbaar is.
Het is gemakkelijk te denken in tegenstellingen tussen “studenten” en “Leidenaren”. Daar gaat het niet om. Student en Leidenaar zijn beide stadsbewoner, stad en universiteit hebben elkaar nodig. In de juiste balans.
Categorieën: Algemeen, Lokale politiek, Wonen